Toespraak Dodenherdenking 2025
4 mei 2025
Vandaag, tachtig jaar geleden, beleefde Nederland officieel de laatste dag in oorlog.
Vandaag, tachtig jaar geleden, regeerden nog angst, onzekerheid en verdriet.
Vandaag, tachtig jaar geleden, stonden we aan het eind van een gitzwarte periode. Een periode die ons land daarna nooit meer heeft hoeven meemaken.
Beste aanwezigen,
In de laatste fase van de Tweede Wereldoorlog bevond het Land van Maas en Waal zich in een uiterst verwarrende situatie. Waar zo hoopvol naar was uitgekeken na viereneenhalf jaar onderdrukking, was uitgelopen op een fiasco. De Slag om Arnhem in september 1944 leidde weliswaar tot de bevrijding van Zuid-Nederland, maar ten noorden van de Waal bleef de bezetter de baas. Daarmee werd deze regio, feitelijk bevrijd gebied, de frontlinie. Terwijl het Land van Maas en Waal tot die tijd de Tweede Wereldoorlog redelijk ongeschonden had weten te doorstaan, brak de strijd tegen de in het nauw gedreven bezetter hier in alle hevigheid los. In het Land van Maas en Waal liet de Tweede Wereldoorlog zich, een half jaar voordat er een eind aan kwam, het hevigst gelden.
We kunnen ons niets voorstellen bij hoe het leven er in die tijd uitzag. Althans, niet degenen die het niet zelf hebben meegemaakt. We luisteren ademloos naar de verhalen van degenen die erbij waren, naar de angst, de onzekerheid, het verdriet …
Vandaag, tachtig jaar geleden, bleef Nederland achter met diepe wonden na een vreselijk hoofdstuk, en keken de mensen met hoop in het hart uit naar meer licht.
En dat kwam er.
Tachtig jaar geleden. Het klinkt lang en ook weer niet. Voor de ene is tachtig jaar een eeuwigheid, voor een ander is het als de dag van gisteren. Een mensenleven lang geleden heerste er een realiteit die niet te bevatten is.
Dit wordt een verhaal van hoop. Ondanks het feit dat we hier vanavond met z’n allen stilstaan bij tachtig jaar geleden, toen we gebukt gingen onder het juk van een bezetter, met alle offers van dien. En ondanks het feit dat er helaas opnieuw onrust in de wereld is. Op allerlei fronten. Geopolitiek is er onrust, met zo dichtbij de spanningen tussen Rusland en Oekraïne, en iets verder weg de opgelaaide oorlog in Gaza. Onrust is er tussen bondgenoten onderling, waarbij zelfs onze partner Amerika zich van een kant laat zien die we niet kenden. En van een heel andere orde, maar voor veel mensen eveneens bedreigend, onrust vanwege de schaduwkant van de moderne technologie en daarmee het gevoel de wereld niet meer te begrijpen. Veel wat we lang als zekerheid beschouwden, is in een compleet ander daglicht komen te staan.
Het houdt mensen bezig. Mij ook. De gesprekken aan onze keukentafel, op straat, in de sportschool. De vragen van mijn kinderen en kleinkinderen, … Steeds vaker heb ik er geen antwoord op. Steeds vaker kijk ook ik met verbazing naar het nieuws. En steeds vaker betrap ik me mezelf op de vraag: wanneer leren we nu eens eindelijk? Wanneer dringt het besef door dat oorlog, geweld en onderdrukking nooit het juiste antwoord is. Hoe gecompliceerd de situatie ook is.
Het is een verhaal van hoop. Want ondanks alles wat er zich ruim 80 jaar geleden afspeelde en wat momenteel gaande is, zie ik genoeg dat mij hoop geeft. Hoop dat het goede van de mens altijd komt bovendrijven. Juist door die vragen en de gesprekken. Met jong en oud. Want hoewel we lang niet altijd het antwoord weten, geven die vragen blijk van iets heel belangrijks. Van betrokkenheid. Van willen weten hoe het zit. Van verontwaardiging, en daarmee van het tegenovergestelde van onverschilligheid. Want onverschilligheid leidt tot afstand, en wat we in deze tijden nodig hebben is nabijheid.
Nabijheid is er in overvloed, in onze gemeente. Dat is wel gebleken in de afgelopen tijd. We kijken nog steeds naar elkaar om. Daar is niets aan veranderd. Als ik zie hoe mensen zich inzetten voor een ander; als vrijwilliger bij het digitaal vaardig maken van ouderen, als steun voor de slecht ter been zijnde buurvrouw, als maatje van de vluchteling die hier hoopt een veilig leven te kunnen leiden. Het verwarmt mijn hart om te zien hoe mensen zelfs als er weerstand, onbegrip of zelfs tegenwerking is, blijven omkijken naar elkaar. Een steun in de rug zijn voor een ander. Het getuigt van een groot hart. Ik vind het ronduit hoopgevend.
Tijd heelt wonden. U hoort mij niet zeggen ‘alle’ wonden. Want wat rest zijn op z’n minst de littekens, die een blijvende herinnering vormen aan de oorzaak van de wond. Een pijnlijke herinnering, een verdrietige herinnering, een herinnering die kan verbitteren. Een herinnering die een waardevolle les kan zijn: dit nooit meer.
Beste aanwezigen, hoewel het herdenken sinds 1946 jaarlijks plaatsvindt, is het nooit hetzelfde. Wijzelf veranderen, onze kijk op goed en kwaad verandert, de wereld verandert. Wat we niet kunnen veranderen is de geschiedenis en al het leed dat heeft plaatsgevonden, maar op de loop van de toekomst hebben we wel degelijk invloed. Eenieder van ons. Zo lang we verschillig blijven en ons hart laten spreken, zal die toekomst voor ons individueel en voor Druten en de regio hoopvol zijn.
Samen met u herdenk ik -vandaag 4 mei 2025- de slachtoffers van tachtig jaar geleden, de koloniale oorlog in Indonesië en van de oorlogssituaties en vredesmissies nadien. Samen met u vier ik morgen -5 mei 2025- tachtig jaar vrijheid. En samen met u werk ik aan een veilige toekomst. Voor Druten, voor de volgende generaties, voor alles en iedereen die mij lief is.
Dank u.